Een zaaischaar van een zaaimachine trekt een
voortje in de grond van ca. 2 cm. breed.
Het zaad wordt in dit relatief smalle geultje
gelegd.
Er zijn echter gewassen, waarvan de teler wil,
dat de zaden meer ruimte in de rij krijgen om zich beter te kunnen ontwikkelen
(gras en vlas zijn zulke gewassen)
Hiervoor hebben wij de zogenaamde
breedzaaikouter ontwikkeld. De zijvleugels tillen als het ware de grond een
beetje op.
In de ontstane ruimte wordt het zaad
neergelegd en vervolgens valt de grond weer op het zaad.
Door een ketsstaafje, waar het zaad opvalt,
wordt het over een breedte van ruim 5 cm. verdeeld.
Een zaaimachine met 3 m. werkbreedte en 25
rijen bedekt dus 50 cm. van de effectieve werkbreedte met zaad. Met een
breedzaaikouter wordt 125 cm. bedekt.
De breedzaaikouter wordt om de schaarpunt
gehaakt en met een boutje vastgezet. Een breedzaaikouter verlangt voor een goed
resultaat schone grond.
Als er gewasresten of onkruid zijn, zal de breedzaaikouter
eerder aanleiding geven tot verstoppen.
(Foto's, zie slideshow).